Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Dit zult gij eten van al wat in de wateren is: al wat in de wateren, in de zeeen en in de rivieren, [10]vinnen en schubben heeft, dat zult gij eten; 10. Te weten, beiden samen. Daarom waren onder de vissen onrein: I. die vinnen noch schubben hadden; II. die slechts een van beiden hadden.